Aan het elektronische lijntje gehouden
Onze opdrachtgever werd enige tijd geleden met een zeer omvangrijke fraudezaak geconfronteerd. Bij één van de klanten, een middelgrote leasemaatschappij, bleken in de loop van een aantal maanden op zeer geraffineerde wijze twintig auto’s via allerlei criminele constructies aan diverse bedrijven te zijn doorgesluisd.
Het betrof hier allerlei soorten auto’s. Van een Volkswagen Polo tot een ‘vette’ Landrover, en meerdere modellen BMW’s, Audi enzovoort. Door de leasemaatschappij was uiteraard aangifte gedaan bij de politie en parallel daaraan werd een claim ingediend.
De zaak werd in behandeling genomen en samen met een ander onderzoeksbureau door ons opgepakt. Via tipgevers, gedegen onderzoek door diverse opsporingsdiensten, zoals de politie, FIOD en dus twee particuliere onderzoeksbureaus, kwam in de loop van een aantal maanden het grootste deel van de auto’s terug. De omvang van de forse claim (nagenoeg € 1.000.000,-) slonk dan ook al snel. Er resteerden nog drie auto’s, die maar niet konden worden opgespoord. De heren criminelen hadden het slim aangepakt en ook bleek op de nog ‘openstaande’ auto’s geen (werkend) Tracking- en Tracingsysteem meer aanwezig te zijn. Door middel van GPS-signalen konden de ontbrekende auto’s dan ook niet worden teruggevonden. Ons onderzoek werd afgesloten.
Het zal ongeveer drie maanden na het opbergen van het lijvige dossier zijn geweest dat ondergetekende deze zaak weer uit de kast mocht halen. Het derden-onderzoeksbureau belde namelijk dat men een gesprek met één van de eerder door de politie aangehouden daders zou hebben op verzoek van en op kantoor bij diens advocaat.
De dag nadat het gesprek had plaatsgevonden belde de onderzoeker mij en kwam met een vreemd verhaal. De getuige had tijdens het gesprek aan de onderzoeker laten blijken dat hij graag nader contact met hem wilde, omdat hij ‘interessante informatie’ had over de nog ontbrekende auto’s!
Wij overlegden wat nu wijsheid was, want de betreffende getuige wilde de onderzoeker het liefst onder vier ogen spreken. Dat leek zowel de andere onderzoeker als mij geen goed idee met het oog op de informatie die wij over hem hadden verkregen in de loop van de tijd. Zijn ‘vrienden’ en hijzelf waren niet het prototype van de gemiddelde huisvader in Nederland en aangezien hij zelf geen hond had die blafte, had hij volgens de geruchten zelf maar iets aangeschaft dat ook kon ‘blaffen’. De informatie wat dat betreft slechts een gerucht, maar toch… hij had bovendien nóg een (ander) probleem; hij kon na zijn voorwaardelijke vrijlating slechts van een beperkte bewegingsvrijheid genieten.
Hij had namelijk van Justitie elektronisch huisarrest gekregen in de vorm van een enkelbandje! Dat registreerde waar hij zich bevond en als hij zich buiten een straal van 25 kilometer van zijn woning ophield had hij toch echt wel een groot probleem met Justitie.
De afspraak werd dan ook gemaakt om hem in de tijdelijke woning van zijn vriendin, ergens in Friesland, te ontmoeten. Hij werd door onderzoeker Jan op de hoogte gebracht van het feit dat wij met zijn tweeën een bezoek aan hem zouden brengen. Daar ging hij toch verbazingwekkend snel mee akkoord.
Op een mooie vrijdagochtend in september spraken wij met hem af waarbij wij allervriendelijkst door hem werden ontvangen.
Of de heren ook een kopje koffie wilden; nou graag aldus onderzoeker Jan en ondergetekende. Getuige pakte vervolgens een lijvige ordner die aan de lange keukentafel door hem werd geopend en waarin wij in alle vrijheid mochten ‘neuzen’.
Die ordner bevatte stukken van Justitie die hij via zijn advocaat ter beschikking waren gesteld. Bij die stukken was een document aanwezig waaruit bleek dat de politie hem in één van de nog ontbrekende auto’s van ons had zien rijden.
Uiteraard doemde daardoor de simpele, maar prangende vraag op wat de politie met die wetenschap had ondernomen. Het antwoord van getuige was even bijzonder als kort: “niets, mannen!”.
Op de vraag waar die auto dan gebleven was, vertelde hij doodgemoedereerd dat de auto al bijna één jaar bij hem op een doodlopende weg aan de overkant geparkeerd stond. Uiteraard wekte dit meer dan onze gemiddelde nieuwsgierigheid, maar Henkie had opeens een bijzondere mededeling; hij zou ons de twee andere ontbrekende auto’s óók nog kunnen leveren, alleen niet meteen. Hij had als tegenvoorstel dat hij de Mercedes-Benz bestelbus die bij hem aan de overkant stond, zonder verdere aankoopkosten van ons kon overnemen. Aangezien dergelijke deals wellicht op de Albert Cuypmarkt in Amsterdam bij de aankoop van 10 kilo sinaasappelen worden gedaan, maar niet in verzekeringsland, vertelden wij hem dat “… wij daar uiteraard nog over moesten nadenken…”.
Onderling waren de andere onderzoeker en ik het er na ons bezoek al heel snel over eens dat wij op dat voorstel nooit zouden ingaan! Op die manier zouden wij één van de (hoofd- ) daders van deze zeer omvangrijke fraudezaak ook nog eens een keer belonen.
Terug naar het bezoek aan getuige; hij wees ons na een klein uurtje zonder enige terughoudendheid de bestelbus aan waarin hij eerder door de politie was gezien. Klein probleem; hij had geen sleutel. Die lag bij hem in zijn autobedrijf en zou kunnen worden nagezonden. Een bijzonder heerschap dat bijzonder goed wist hoe hij met dit soort situaties moest omgaan! Het was hem duidelijk dat de politie er nu wel door ons bij zou worden gehaald om de bestelbus bij hem weg te halen. Dat was ook geen probleem als we toch maar vóóral over de bijzondere deal wilden nadenken.
Dat deden we ook en we vertelden hem pas op een veel later moment dat we daar toch niet in meegingen, hoe verleidelijk dat ook wellicht was. Dat vond hij jammer en noemde het zelfs een gemiste kans, maar toegeven aan dit soort situaties kan eenvoudig weg niet. Zo gauw je dat doet zit je in de tang van de crimineel door hem te belonen voor zijn criminele gedrag.
Maar gelukkig toch één van de drie ontbrekende auto’s retour en wie hield wie nou eigenlijk aan het (elektronische) lijntje…